Contractstekst

De overheid bestaat dankzij de wil van de gemeenschap. Het is een verlengstuk van de gemeenschap. Het is bedoeld om dingen te doen die de gemeenschap nodig acht maar anders niet voor elkaar krijgt. Dingen die de gemeenschap voor ons allen leefbaar maken, dingen die wij anders niet georganiseerd krijgen, ook dingen die ons uittillen boven onszelf. De afspraken tussen de overheid en de gemeenschap komen neer op een contract – het sociaal contract. Elke samenleving heeft er een. Veel van deze afspraken zijn vastgelegd in een een grondwet, maar het sociaal contract is niet tot de grondwet of andere formele documenten beperkt.

Ons sociaal contract gaat ervan uit dat Nederland een democratische rechtstaat is.

De basis

Je bent uniek. Er is niemand zoals jij, met precies hetzelfde karakter, dezelfde gaven, dezelfde plaats in de gemeenschappen waartoe je behoort. Je bent geroepen om jezelf waar te maken, om er uit te halen wat erin zit, zowel voor jezelf als de mensen om je heen. Daarvoor mag je worden beloond, en je mag van die beloning volop genieten.

Je bent, zoals iedereen, van onschatbare waarde. Jouw waarde als individu is niet afhankelijk van wie je bent, hoe aardig of knap je bent, wat je gepresteerd heb of hoe hoog je inkomen is. Jouw waardigheid is een gegeven waar iedereen rekening mee dient te houden.

Je bent lid van vele gemeenschappen, waaronder jouw gezin, jouw familie, jouw vriendenkringen en jouw werkkring, maar ook jouw buurt, jouw gemeente, jouw land, jouw Europa en jouw wereld. De gemeenschappen waartoe je behoort zorgen dat je tot je recht komt, ze dragen bij aan jouw ontplooiing door in jou te investeren, en ondersteunen je wanneer je in nood verkeert, dat wil zeggen dat je over onvoldoende middelen beschikt om jezelf te huisvesten, kleden en voeden en om aan de gemeenschap deel te nemen. De gemeenschap ‘Nederland’ – hierna aangehaald als ‘de gemeenschap’ – neemt het stokje van de andere gemeenschappen over voor zover zij je onvoldoende kunnen bieden, en stelt daar tegenover eisen aan je. De afspraken over en weer tussen jou en de gemeenschap noemen wij het sociaal contract.

Nood en pech

De gemeenschap ziet het liefst dat je niet in nood komt. Ook daarom investeert zij in je. Maar mocht het toch zo ver komen, dan ondersteunt de gemeenschap jou. Dat doet de gemeenschap omdat je het waard bent, en daarom doet ze dat op een wijze waarop je waardigheid en je persoonlijkheid behoudt. Dat werkt beter naarmate de gemeenschap dichter bij je zit, en daarom is de plicht om te ondersteunen groter in het gezin dan in de familie, en in de familie dan in de buurt, en in de buurt dan in de gemeente. De geboden hulp is niet afhankelijk van de vraag of je schuld heb aan je eigen ellende, maar is erop gericht om je vooruit te helpen. Nood is nood. Vergelijkbare nood wordt vergelijkbaar gelenigd. Immers, de basis om nood te lenigen ligt in de waarde van de mens, en alle leden van de gemeenschap zijn gelijkwaardig. Het lenigen van nood is een plicht van de gemeenschap en daarom nooit de sluitpost van de begroting.

Nood is niet hetzelfde als een tegenvaller moeten incasseren. Al ben je miljoenen kwijt geraakt: zolang je een dak boven je hoofd hebt, genoeg te eten en drinken hebt, je jezelf fatsoenlijk kan kleden en in de samenleving kan functioneren heb je geen nood, maar enkel pech. De gemeenschap ondersteunt je alleen als jouw pech tot nood leidt, dat wil zeggen dat je het minimum niveau van welvaart niet haalt. Alle herverdeling van welvaart die verder gaat dan dat is willekeurig en leidt ertoe dat mensen die de welvaart verdiend hebben moeten betalen aan anderen die het én niet verdiend hebben én niet nodig hebben. Dat is niet eerlijk. Het is eerlijk als iedereen gelijke kansen heeft. De gemeenschap zorgt dat het maatschappelijke verkeer eerlijk verloopt, en het investeert in jou zodat je naar vermogen aan de gemeenschappelijke welvaart kan bijdragen en deelnemen. Voor iedereen is er genoeg, en wie meer wil moet het zelf verdienen.

De gouden regel

De gemeenschap behandelt jou volgens de gouden regel: doe een ander niet aan wat je niet zelf aangedaan zou willen worden. Daarom mag van jou worden verwacht dat je ten minste in je eigen levensonderhoud voorziet, voor zover je daartoe in staat bent. Anders zou je het andere leden van de gemeenschap aandoen dat zij voor jou moeten betalen, omdat je wilt oogsten waar je niet gezaaid hebt. In goede tijden leg je wat opzij voor slechte, waaronder tijden van werkloosheid, ziekte en je oude dag. De gemeenschap ondersteunt je daarin, door verzekeringen aan te bieden waarmee de risico’s die je daarbij loopt draagbaar worden. De premie is voor iedereen proportioneel aan zijn of haar aanspraak. Iemand met lage risico’s betaalt voor dezelfde aanspraken dezelfde premie als iemand met hoge risico’s. Dat is solidariteit. Wel doen wij ons best om onze risico’s te beperken, want ook dat is solidariteit.

Het bewust vergroten van de risico’s die je loopt om daarmee je eigen gewin of genot te bevorderen, in de verwachting dat de gemeenschap bijspringt als het verkeerd uitpakt, is een verkapte manier om te oogsten waar je niet gezaaid hebt. Daar is de gemeenschap niet voor. Waar de gemeenschap toch in de schade deelt, moet zij de schade verhalen op de risiconemer. Dat doet ze bij voorkeur vooraf, door het risicogedrag te belasten. Anders doet ze het achteraf: wie geholpen wordt moet dat terugbetalen, tot de laatste cent. Wie “Kop – ik win, munt – jullie verliezen” speelt met de gemeenschap komt van een koude kermis thuis.

Samenspel

Nederland maken wij met elkaar. Wij hebben iedereen nodig om ons land een solide en welvarende toekomst te bezorgen. Daarom houden wij elkaar scherp. Iedere persoon en iedere geleding in de samenleving wordt gestimuleerd het beste uit zichzelf te halen. Werknemers worden opgeleid om optimaal te presteren. Ondernemers krijgen ruim baan om te ondernemen. Werkgevers dragen ondernemingsrisico’s en werknemers dragen de risico’s met betrekking tot hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Een werkgever die continu in zijn medewerkers investeert om hun inzetbaarheid te vergroten hoeft ze niet door te betalen indien hij geen werk voor ze heeft.

De gemeenschap regelt haar zaken zo dicht mogelijk bij huis. Daarbij zorgt ze dat het deel van de gemeenschap dat het probleem voelt of een kans ziet ook over het gezag en de middelen beschikt om daar zelf iets aan te doen. Wat in Nederland geregeld kan worden, wordt niet in Europa geregeld. Wat plaatselijk geregeld kan worden, wordt niet landelijk geregeld. Wat zich laat regelen door de betrokken maatschappelijke partners laten wij niet door de overheid regelen. Wat door de vrije markt geregeld kan worden wordt aan de vrije markt overgelaten. Wij verwachten daarbij overigens niet dat de vrije markt tot morele uitkomsten leidt, evenmin als wij dat van de zwaartekracht verwachten. De vrije markt is een middel om doelmatigheid en efficiëntie te bevorderen. Als je in de vrije markt geen bestaan kunt verwerven ben je niet uitgeleverd aan de goede wil van een werkgever maar aan de zorg van de gemeenschap. De goede wil van werkgevers en werknemers is de smeerolie van de vrije markt, niet de motor ervan.

De overheid

De gemeenschap is van, voor en door ons allen. De overheid is één van de instrumenten waarmee de gemeenschap haar zaken regelt, de eerste onder zijn gelijken. De gemeenschap verleent aan de overheid het geweldsmonopolie om het recht te handhaven en het belastingmonopolie om de gemeenschap te financieren. De gemeenschap is verantwoordelijk voor alles wat de overheid doet; als wij de overheid ergens de schuld van geven, beschuldigen wij ons zelf. Een afspraak die door de overheid is gemaakt, is door de gemeenschap gemaakt. Voor zover je je niet tegen een afspraak van de gemeenschap verzette, ben je voor de afspraak moreel verantwoordelijk. Voor elke afspraak van de gemeenschap deel je mee in de financiële verantwoordelijkheid. Dat geldt zelfs indien de overheid een wanprestatie levert, want het is onze wanprestatie. De overheid is van ons, haar daden zijn onze daden en haar schuld is onze schuld.

Het recht van de gemeenschap om heffingen op te leggen is begrensd. Het is onlosmakelijk ontleend aan wat de gemeenschap daar tegen over stelt en kan daarom nooit buitenproportioneel zijn. Van wie in gelijke mate heeft ontvangen wordt een gelijke bijdrage verlangd. De gemeenschap baseert haar heffingen niet op de weerloosheid van de belastingbetaler maar op eerlijkheid, proportionaliteit en rechtvaardigheid. Wat je verdiend hebt komt jou toe, en de gemeenschap komt daar zo weinig aan als mogelijk.

De overheid verwordt makkelijk tot een doel op zichzelf. Daarom voorzien wij in onafhankelijk instituties die de overheid toetsen en waar nodig corrigeren, en in een cultuur waarin deze instanties goed hun werk kunnen doen. Tevens vermijden wij situaties waarin de overheid optreedt als slager die zijn eigen vlees keurt.

Overheidsschulden

Niet alle schuld van de overheid is problematisch. Er is niets mis met een investering die in de loop van de tijd zichzelf zal terugbetalen door middel van geoormerkte opbrengsten, zoals hogere belastingen. Maar de schulden die niet op deze manier zijn gedekt zullen vroeg of laat betaald moeten worden. Deze schulden schuiven wij niet op anderen af. Schulden maken is schulden hebben. Wij laten volgende generaties niet meebetalen aan onze levensstijl, want wij gaan niet over hun geld. Hoe zeer het ook doet om onze eigen verantwoordelijkheid te dragen, het is rechtvaardig, want elke reden om de rekening niet zelf te betalen is dubbel en dwars een reden om de rekening niet naar volgende generaties door te schuiven. Wij delen persoonlijk mee in de toename van de ongedekte schulden van de overheid over de periode waarin wij als meerderjarige tot de gemeenschap behoren. Wij nemen voor onze rekening het bedrag dat wij meer aan belastingen zouden hebben moeten betalen om de schuldtoename niet te doen ontstaan. Deze schulden lossen wij naar redelijkheid af, als ware het een studieschuld. Ondertussen is het rentedragend. Tot de schuld wordt onder meer gerekend het benodigde maar niet opzij gelegde kapitaal dat nodig is om de verplichtingen die de overheid is aangegaan te dekken.

Alle uitgaven van de overheid moeten worden betaald uit gemeenschapsgeld. Daar zijn wij zuinig op. Het is niet bedoeld om cadeaus uit te delen, ook niet aan onszelf. Het gebruik van een democratische meerderheid om een groep te laten betalen voor een andere groep is net zo goed onrecht als wanneer deze betaling door particuliere dwang tot stand komt. Stimuleringsregelingen waarmee toch een bepaalde groep wordt bevorderd mogen alleen tijdelijk, en mits voor de gemeenschap als investering rendabel. En omgekeerd, heffingen ter afremming van schadelijke praktijken zijn enkel toegestaan voor zover nodig om de kosten van deze praktijken voor de gemeenschap te bestrijden.

Belastingen

Het recht van de gemeenschap om belastingen ten behoeve van het functioneren van de overheid te heffen is ontleend aan de waarde die de gemeenschap toevoegt aan de maatschappelijke activiteiten die belast worden. Bij elke heffing is het duidelijk waaraan het wordt besteed en wat de rechtvaardiging voor de hoogte daarvan is. Een voorbeeld: de hoogte van de inkomstenbelasting per gewerkt uur is proportioneel tot het bedrag waarin de uurinkomsten het uurinkomen voor het bestaansminimum overschrijdt, want zonder de gemeenschap zou een dergelijk uurinkomen niet mogelijk zijn. Of men vele of weinige uren werkt heeft geen invloed op het belastingtarief, want dat is een persoonlijke keuze.

Zaken waaraan de gemeenschap geen bijdrage levert worden niet belast. Overheidsproducten worden om niet geleverd indien de afname daarvan verplicht is, en anders tegen kostprijs. Meer vragen is een verkapte vorm van belasting, die echter niet voldoet aan de eerlijkheidsregels die voor heffingen gelden. Minder vragen is een verkapte vorm van subsidie, waardoor andere heffingen op oneerlijke wijze hoger worden.

Het lenigen van nood is niet gericht op het toevoegen van waarde en wordt daarom anders behandeld dan alle overige gemeenschapsuitgaven. Nood is ten diepste gebrek aan vermogen en wordt vanuit vermogen gelenigd. De gemeenschapsbijdrage aan het lenigen van nood wordt in principe bekostigd uit heffingen op vermogen, pro rata geheven over alle leden van de gemeenschap naar verhouding van de grootte van hun vermogen, inclusief de netto waarde van hun woning. Een laag of zelfs negatief inkomen leidt niet tot vermindering van de heffing op vermogen. Desnoods leent de gemeenschap je de verschuldigde heffing.

Aftrekposten op heffingen worden slechts toegelaten voor zover ze tot een vermindering leiden van de mate waarin de heffing gerechtvaardigd is. Bijvoorbeeld, slechts de kosten die je maakt om inkomsten te verwerven kunnen van de inkomstenbelasting worden afgetrokken. Buitensporige kosten op zaken die niet belast worden kunnen dienen als aftrekpost voor de heffing over jouw vermogen. Dat geldt eveneens voor het bedrag aan buitensporige kosten dat overblijft nadat deze kosten in mindering zijn gebracht op de belastingen waarop ze betrekking hebben. Als ze zo groot zijn dat er dan nog kosten overblijven, kom je in aanmerking voor het lenigen van je nood.

Voor alle heffingen geldt: vergelijkbare niveaus van bezit of inkomen leiden tot vergelijkbare heffingen. Een huizenbezitter en een huurder met een vermogen gelijk aan de netto waarde van de woning van de huizenbezitter dragen daarover evenveel bij aan nood. Geen enkele heffing is zo hoog dat het genot teniet doet dat leden van de gemeenschap aan hun aandeel van de grondslag beleven. Waar zoiets dreigt geeft de gemeenschap minder uit aan het doel van de heffing. Immers, uiteindelijk is niemand gebaat door het doen alsof wij rijker zijn dan wij zijn.

Verzekeringen zijn geen belastingen. Vergelijkbare aanspraken leiden tot vergelijkbare premies. Iedereen betaalt dezelfde premies voor AOW, Zfw, en AWBZ. Wie dat niet kan betalen is op de bijstand aangewezen. De premies voor werknemers­verzekeringen zijn evenredig aan de te verwachten uitkering.

Transparantie

De gemeenschap heeft geen verborgen agenda’s. De gemeenschap kan slechts goed functioneren als haar leden de gemeenschap vertrouwen. Mede daarom worden straffen uitsluitend gehanteerd om het gedrag van burgers en bedrijven te beïnvloeden en nooit om de gemeenschapskas aan te vullen. Een burger die voor een snelheidsovertreding beboet wordt moet niet kunnen zeggen dat dit is gebeurd bij wijze van belastingheffing. Inkomsten van boetes worden alleen gebruikt voor de handhavingskosten en voor uitgaven met hetzelfde doel als de straf – bijvoorbeeld, een verkeersboete mag worden aangewend om wegen veiliger te maken. De gemeenschap moet hierin niet slechts eerlijk, maar ook controleerbaar zijn.

Een heffing van de gemeenschap die bedoeld is het gedrag van burgers en bedrijven een zet in de goede richting te geven mag alleen worden gevraagd van burgers en bedrijven waarvan het reëel is om deze gedragsverandering te vragen.

Respect

Van alle inwoners van ons land mag worden verwacht dat zij respect tonen aan onze gemeenschap, onze instituties, onze taal, onze cultuur en ons recht. Wij accepteren het niet dat mensen graag van de gemeenschap ontvangen maar niet bereid zijn naar vermogen daaraan bij te dragen. Wie in dergelijk gedrag volhardt, ligt eruit. De gemeenschap zorgt voor ze als ware ze asielzoekers. De gemeenschap is een groot goed en wij zijn er zuinig op.

Wij zijn humaan. Mensen die niet tot onze gemeenschap (meer) behoren, maar wel rechtmatig in ons land verblijven, worden voorzien van huisvesting, kleding, eten en medische zorg. Wij dragen ons steentje bij aan het ondersteunen van arme landen in het lenigen van de nood van hun mensen, en doen daar een schepje bovenop om ze te helpen uit de armoede te geraken. Het geluk dat wij genieten gunnen wij ook aan anderen.

Keuzes maken

Waar beperkte middelen tegenover een grotere nood geplaatst zijn, maken wij keuzes ten aanzien van de inzet van de middelen. Deze keuzes worden gebaseerd op de keuzes die twee behoeftigen zouden maken ten aanzien van welke nood het eerst gelenigd wordt, stel dat ze beiden hun naaste lief zou hebben als zichzelf. Daardoor zijn ze ethisch te verantwoorden. Keuzes op andere gronden – bijvoorbeeld omdat wij het niet kunnen opbrengen om iemand een medische behandeling te ontzeggen – resulteren uiteindelijk in meer ellende en dienen daarom uit ethische overwegingen te worden vermeden.

Wij zijn niet vies van geld en macht. Zij zijn niet de oorzaak van corruptie, dat zijn wij zelf. Ze zijn legitieme middelen om doelen voor elkaar te krijgen, maar ze mogen nooit een doel op zich worden. Daarom zorgt de gemeenschap met zachte en harde hand dat misbruik van geld en macht ontmoedigd, ontmaskerd en bestraft wordt.