Onze woningmarkt functioneert niet. Starters krijgen geen voet tussen de deur en zijn daarom veroordeeld tot het betalen van exorbitante huren. Er zijn domweg te weinig woningen.

Onze woningmarkt is enorm oververhit. Dat is overigens niet slechts een Nederlands probleem, het komt voor in de meeste regio’s van de ontwikkelde landen. De oververhitting heeft overal dezelfde twee grondoorzaken. Ten eerste de lage rente, waardoor huizenkopers meer kunnen lenen en huizenmelkers de woningmarkt ingetrokken worden, gelokt door waardetoename van de huizen en de mogelijkheid woekerhuren te bedingen. Ten tweede wordt er onvoldoende gebouwd om aan de vraag te voldoen. Meer geld en beperkt aanbod leiden tot hogere prijzen. Maar dat is alleen maar het begin. Wanneer de woningmarkt nu eenmaal oververhit is geraakt, ontstaat er een dynamiek waardoor de prijzen blijven stijgen, ook bij gelijkblijvende rente. Dat is er wat nu aan de hand is in Nederland. De prijsstijging gaat maar door. Zolang deze dynamiek in stand blijft, zullen steeds meer potentiële kopers moeten afhaken, hoe desperaat ze ook zijn, omdat de prijzen niet bij te benen zijn. Er worden steeds hogere prijzen betaald door steeds minder kopers, die uit steeds minder huizen kunnen kiezen.

Daarnaast hebben wij grote problemen in de huursector. De wachtlijsten voor sociale huur zijn bijna overal in Nederland absurd lang, met uitschieters tot boven de 10 jaar. Sociale huurwoningen die vrijkomen zijn dikwijls bestemd voor doelgroepen met urgentie, zoals statushouders. Huurhuizen op de vrije markt zijn voor velen onbetaalbaar.  Een steeds grote groep valt tussen wal en schip: een koophuis kunnen zij niet betalen en een betaalbare huurwoning kunnen zij niet vinden.

De rente kunnen wij nauwelijks beïnvloeden, de dynamiek van de woningmarkt wel. Maar dat is niet eenvoudig. Maatregelen over de hele linie zijn nodig: om snel meer woningen te bouwen, om mensen bereid te maken te verhuizen, om meer sociale woningen te kunnen aanbieden.

Wij stellen de volgende maatregelen voor:

  1. Het borgen dat iedereen fatsoenlijk kan wonen wordt weer een overheidstaak, onder de verantwoordelijkheid van een minister.
  2. Wij versnellen de procedures om te mogen bouwen. De meeste rechten om bouwvergunningen aan te vechten zetten wij om in rechten om na de bouw planschade te verhalen. Doorlooptijden van deze procedures worden tot een minimum teruggebracht, met dezelfde urgentie als de doorlooptijden bij vaccinontwikkeling ineens van minimaal 5 jaar kon worden teruggebracht tot minder dan een jaar. Hierdoor kan de productie van nieuwe woningen worden opgeschroefd, opdat de woningnood over zeven jaar voorbij is. Op korte termijn sneuvelt de perceptie dat woningprijzen alsmaar zullen stijgen, waardoor de echte gekte uit de woningmarkt verdwijnt.
  3. Wij zorgen dat mensen die kleiner kunnen wonen ook geprikkeld worden om dat te doen, want kleinere woningen zijn sneller en goedkoper te realiseren dan grotere. Voor de sociale huur geldt dat bewoners van huizen met meer slaapkamers dan op basis van de actuele gezinssituatie nodig zijn als ‘grootwoners’ bestempeld worden en navenant belast. Vier slaapkamers voor een echtpaar is drie teveel, dus betalen ze de sociale huur voor een woning met maar een slaapkamer terwijl het restant van de huur wordt herberekend op basis van gangbare vrije sector huren. Voor koopwoningen valt slechts het nodige deel  in box 1 en het overige in box 3.
  4. Wij zorgen dat sociale huurwoningen slechts worden verhuurd aan mensen die een sociale huurwoning echt nodig hebben. Bewoners die teveel voor sociale huur verdienen krijgen de optie hun huurhuis te kopen voor een reële prijs, of anders hun woning tegen een gangbare vrije sector tarief te huren. Statushouders die er niet in slagen om deel van de samenleving te worden kunnen net zo goed in een AZC wonen, daarom alloceren wij hun woningen aan nieuwe statushouders die er hopelijk wel in slagen deel van de gemeenschap te worden. Gezinnen die vanwege crimineel of asociaal gedrag schade aan hun leefomgeving berokkenen worden eveneens verplaatst naar AZC-achtige woonvormen. Nadat de schade vergoed is krijgen ze nieuwe kansen in nieuwe omgevingen.
  5. Woningbouwverenigingen investeren de meerhuren van grootwoners en scheefwoners in de bouw van nieuwe woningen, waaronder ten minste de kleine woningen waar grootwoners naartoe kunnen verhuizen.
  6. De huren in de vrije sector worden per wet begrensd tot het bedrag dat de eigenaar op basis van de WOZ-waarde aan een volledige hypotheek kwijt zou zijn geweest. De winst voor de eigenaar zit daarom in de waardetoename van zijn bezit, aangevuld met de hypotheekrente op het deel van de woning waarvoor hij geen hypotheek betaalt. Dankzij deze maatregel zullen investeerders geen marktverstorende effecten meer veroorzaken.

Bij al deze maatregelen is het onderscheid tussen nood en pech aan de orde. Een grootwoner die de additionele huur kan betalen heeft enkel pech, een die dat niet kan betalen heeft nood en wordt door de gemeenschap op een billijke manier geholpen.