Elke investeerder weet het: je kunt een slechte investering niet oplossen door enkel meer geld er tegenaan te gooien. Don’t throw good money after bad! Maar dat is precies wat wij tijdens de coronacrisis hebben gedaan.

Tijdens de coronacrisis bestede ons land heel veel geld om bestaande bedrijven op de been te houden. Om goed uit de crisis te komen, moeten wij juist veel investeren in de bedrijven van de toekomst. Het Sociaal Contract geeft daar richtlijnen voor.

Een investering is verantwoord als het meer oplevert dan het kost. Dan resulteert het niet in een toename van de eigenlijke staatsschuld, ook al loopt de officiële staatsschuld wel op. Maar het is natuurlijk niet zeker op de verwachte opbrengst daadwerkelijk gehaald wordt. Daarom wordt de investering achteraf geëvalueerd. Sowieso om ervan te leren, maar ook om de eigenlijk staatsschuld te corrigeren.

Een investering is eerlijk als ieder investeringsvoorstel onbevooroordeeld onderzocht wordt en vervolgens de beste voorstellen geïmplementeerd worden. Dit selectieproces wordt door onafhankelijke partijen met regelmaat en diepgang getoetst.

De energietransitie is nodig, allereerst om de opwarming van de aarde te beperken. Maar ook om te voorkomen dat wij over tien tot twintig jaar met huid en haar aan de grillen van onfrisse landen zijn overgeleverd.

De grote vervuilers hebben een voortrekkersfunctie bij deze transitie. Ten eerste omdat het niet uit te leggen is waarom een burger €20.000 moet uitleggen om een ton koolstof dioxide uitstoot te voorkomen terwijl een grote vervuiler dat voor €400 kan, maar niet hoeft. Wij zijn ons daarbij bewust dat het wegpesten van grote vervuilers alleen maar een verplaatsing van het probleem is. Daarom subsidieert de gemeenschap de uitstootreductie bij grote vervuilers in de mate waar dit nodig is om deze verplaatsing te voorkomen. En verder zorgen wij dat particulieren slechts worden verplicht tot maatregelen die zich terugverdienen en gedurende de terugverdienperiode de investeringskosten kunnen lenen.

Wij geven azielzoekers een humane behandeling, conform letter en geest van de internationale verdragen.

Wij doen niets om hen weg te pesten – niet dat dat ooit heeft geholpen, trouwens. Vanaf de dag dat ze hun asielaanvraag indienen mogen ze werken, betaald of als vrijwilliger, en worden ze daartoe aangemoedigd. Hun inkomsten worden grotendeels in mindering gebracht op de AZC-kosten.

Asielprocedures zijn zo kort als maar kan. Indien blijkt dat hun asielaanvraag geen kans maakt omdat ze veilig in het land van herkomst kunnen leven, helpen wij ze om naar dit land terug te keren. Van daar kunnen ze hun asielaanvraagproces voortzetten, gefaciliteerd door het Nederlands consulaat ter lande.

Landen die weigeren mee te werken aan de terugkeer van afgewezen asielzoekers krijgen de rekening daarvoor gepresenteerd in de vorm van een heffing op import vanuit dat land. Het gaat om dezelfde soort heffing als wanneer geïmporteerde goederen niet op basis van een ‘living wage’ zijn geproduceerd of niet conform internationale milieu- en klimaatafspraken zijn gemaakt. Deze heffing wordt per definitie aan het land van herkomst besteed en is daarom geen handelsbelemmering. De heffing dekt wel de kosten die Nederland voor de asielzoeker de facto namens het land van herkomst maakt.

Elke asielzoeker waarvan de asielaanvraag gehonoreerd is krijgt de kans om deel te maken van onze gemeenschap. Indien dat niet goed lukt dan moet hij terug van de stad waar hij huisvesting heeft gekregen naar een AZC en wordt zijn woning aan een nieuwe asielzoeker toegewezen.

De toeslagaffaire liet zien hoe mensen met kleine schulden toch enorm in de problemen kwamen, dankzij het schuldenspiraal.

In de huidige opzet komen mensen met schulden vaak in een schuldenspiraal terecht. Hun schulden stapelen zich op en bereiken astronomisch hoogtes dankzij boetes en administratiekosten. Het wordt nog erger wanneer ze nieuwe schulden aangaan om bestaande schulden te kunnen betalen en wanneer boetes en administratiekosten berekend worden over eerdere boetes en administratiekosten in plaats van slechts over de oorspronkelijke schuld. Mensen worden op deze manier helemaal murw geslagen. Niet zelden verliezen zij het overzicht en gaan ze wanhopig proberen de ene schuld met de ander te betalen of durven ze brieven niet te openen of de deur open te doen wanneer gebeld wordt.

Het Sociaal Contract stelt voor dat boetes en administratiekosten slechts berekend mogen worden over de oorspronkelijke schulden, en slechts herhaald in rekening mogen worden gebracht indien de persoon met de schuld aantoonbaar in staat is de schulden te voldoen of geweigerd heeft een betalingsregeling aan te gaan. Loonbeslag mag alleen worden gelegd nadat een betalingsregeling geweigerd is. Overheidsdiensten, waaronder de Belastingdienst en gemeentelijke sociale diensten worden aan deze bepaling ten strengste gehouden, ook in gevallen waarvan zij grove schuld vermoeden of zelfs bewezen achten.

Onze woningmarkt functioneert niet. Starters krijgen geen voet tussen de deur en zijn daarom veroordeeld tot het betalen van exorbitante huren. Er zijn domweg te weinig woningen.

Onze woningmarkt is enorm oververhit. Dat is overigens niet slechts een Nederlands probleem, het komt voor in de meeste regio’s van de ontwikkelde landen. De oververhitting heeft overal dezelfde twee grondoorzaken. Ten eerste de lage rente, waardoor huizenkopers meer kunnen lenen en huizenmelkers de woningmarkt ingetrokken worden, gelokt door waardetoename van de huizen en de mogelijkheid woekerhuren te bedingen. Ten tweede wordt er onvoldoende gebouwd om aan de vraag te voldoen. Meer geld en beperkt aanbod leiden tot hogere prijzen. Maar dat is alleen maar het begin. Wanneer de woningmarkt nu eenmaal oververhit is geraakt, ontstaat er een dynamiek waardoor de prijzen blijven stijgen, ook bij gelijkblijvende rente. Dat is er wat nu aan de hand is in Nederland. De prijsstijging gaat maar door. Zolang deze dynamiek in stand blijft, zullen steeds meer potentiële kopers moeten afhaken, hoe desperaat ze ook zijn, omdat de prijzen niet bij te benen zijn. Er worden steeds hogere prijzen betaald door steeds minder kopers, die uit steeds minder huizen kunnen kiezen.

Daarnaast hebben wij grote problemen in de huursector. De wachtlijsten voor sociale huur zijn bijna overal in Nederland absurd lang, met uitschieters tot boven de 10 jaar. Sociale huurwoningen die vrijkomen zijn dikwijls bestemd voor doelgroepen met urgentie, zoals statushouders. Huurhuizen op de vrije markt zijn voor velen onbetaalbaar.  Een steeds grote groep valt tussen wal en schip: een koophuis kunnen zij niet betalen en een betaalbare huurwoning kunnen zij niet vinden.

De rente kunnen wij nauwelijks beïnvloeden, de dynamiek van de woningmarkt wel. Maar dat is niet eenvoudig. Maatregelen over de hele linie zijn nodig: om snel meer woningen te bouwen, om mensen bereid te maken te verhuizen, om meer sociale woningen te kunnen aanbieden.

Wij stellen de volgende maatregelen voor:

  1. Het borgen dat iedereen fatsoenlijk kan wonen wordt weer een overheidstaak, onder de verantwoordelijkheid van een minister.
  2. Wij versnellen de procedures om te mogen bouwen. De meeste rechten om bouwvergunningen aan te vechten zetten wij om in rechten om na de bouw planschade te verhalen. Doorlooptijden van deze procedures worden tot een minimum teruggebracht, met dezelfde urgentie als de doorlooptijden bij vaccinontwikkeling ineens van minimaal 5 jaar kon worden teruggebracht tot minder dan een jaar. Hierdoor kan de productie van nieuwe woningen worden opgeschroefd, opdat de woningnood over zeven jaar voorbij is. Op korte termijn sneuvelt de perceptie dat woningprijzen alsmaar zullen stijgen, waardoor de echte gekte uit de woningmarkt verdwijnt.
  3. Wij zorgen dat mensen die kleiner kunnen wonen ook geprikkeld worden om dat te doen, want kleinere woningen zijn sneller en goedkoper te realiseren dan grotere. Voor de sociale huur geldt dat bewoners van huizen met meer slaapkamers dan op basis van de actuele gezinssituatie nodig zijn als ‘grootwoners’ bestempeld worden en navenant belast. Vier slaapkamers voor een echtpaar is drie teveel, dus betalen ze de sociale huur voor een woning met maar een slaapkamer terwijl het restant van de huur wordt herberekend op basis van gangbare vrije sector huren. Voor koopwoningen valt slechts het nodige deel  in box 1 en het overige in box 3.
  4. Wij zorgen dat sociale huurwoningen slechts worden verhuurd aan mensen die een sociale huurwoning echt nodig hebben. Bewoners die teveel voor sociale huur verdienen krijgen de optie hun huurhuis te kopen voor een reële prijs, of anders hun woning tegen een gangbare vrije sector tarief te huren. Statushouders die er niet in slagen om deel van de samenleving te worden kunnen net zo goed in een AZC wonen, daarom alloceren wij hun woningen aan nieuwe statushouders die er hopelijk wel in slagen deel van de gemeenschap te worden. Gezinnen die vanwege crimineel of asociaal gedrag schade aan hun leefomgeving berokkenen worden eveneens verplaatst naar AZC-achtige woonvormen. Nadat de schade vergoed is krijgen ze nieuwe kansen in nieuwe omgevingen.
  5. Woningbouwverenigingen investeren de meerhuren van grootwoners en scheefwoners in de bouw van nieuwe woningen, waaronder ten minste de kleine woningen waar grootwoners naartoe kunnen verhuizen.
  6. De huren in de vrije sector worden per wet begrensd tot het bedrag dat de eigenaar op basis van de WOZ-waarde aan een volledige hypotheek kwijt zou zijn geweest. De winst voor de eigenaar zit daarom in de waardetoename van zijn bezit, aangevuld met de hypotheekrente op het deel van de woning waarvoor hij geen hypotheek betaalt. Dankzij deze maatregel zullen investeerders geen marktverstorende effecten meer veroorzaken.

Bij al deze maatregelen is het onderscheid tussen nood en pech aan de orde. Een grootwoner die de additionele huur kan betalen heeft enkel pech, een die dat niet kan betalen heeft nood en wordt door de gemeenschap op een billijke manier geholpen.

Het Sociaal Contract denkt buiten de kaders en is daarom veelvoudig in staat gebleken de concepten aan te dragen waarmee heikele kwesties opgelost konden c.q. kunnen worden.

Het Sociaal Contract was de eerste landelijke politieke partij om te pleiten voor een volledige stopzetting van de aardgaswinning in Groningen. Al in juni 2012 hebben wij een realistisch plan geopperd om dit te realiseren.

Het Sociaal Contract is de eerste landelijke politieke partij die inziet dat boeren zowel producenten als landschapsbeheerders zijn, en dat de gemeenschap er beter aan zou doen om ze alleen voor landschapsbeheer te betalen. Dit inzicht en dit beleid zijn onmisbaar om de stikstofcrisis, de verkleining van de veestapel en het tegenhouden van de aantasting van ons platteland door doorgeslagen schaalvergroting aan te pakken.

Het Sociaal Contract is de eerste landelijke politieke partij die hardop durft te stellen dat de gemeenschap de zorg inricht op basis van de prijs-prestatieverhouding, waarbij de prestaties worden gemeten in termen van toegevoegde kwaliteitslevensjaren. Daarmee leggen wij de basis voor een zorgsysteem waarvan de kosten ook op termijn beheersbaar zijn, en stimuleren wij preventieve maatregelen in plaats van zorgprofessionals met perverse prikkels te ontmoedigen preventief bezig te zijn.

Het Sociaal Contract is de eerste landelijke politieke partij die het aandurft om de zelf toegeëigende ‘rechten’ van ouderen ter discussie te stellen. Wij maken dit bespreekbaar door normale boekhouding ook op de overheid toe te passen. Wij pleiten er voor dat gedwongen financiële overdrachten van jongeren naar ouderen alleen aan de orde zijn voor zover ouderen anders onder het bestaansminimum terecht zouden komen.

Het Sociaal Contract is de eerste landelijke politieke partij die effectieve maatregelen aandraagt om overlast gevende ASO’s uit onze steden en buurten te weren. Ze betalen voor de maatschappelijke schade die ze veroorzaken, en als dat hen niet lukt worden ze zoals asielzoekers gehuisvest waar dat onze gemeenschap goed dunkt.

Op de aarde zijn wij zuinig. Wij hebben er maar één van. Maar wij laten ons niet sturen door de angst…

Wij gunnen onze kinderen een wereld waarin de natuur even welig tiert als toen wij kinderen waren. Soortenrijkdom houden wij in stand. Verstedelijking wordt gecompenseerd door uitbreiding van het areaal dat aan natuurgebieden is gewijd.

Boeren zijn producenten en landschapsbeheerders. De gemeenschap betaalt ze slechts voor dat laatste. Voor dieronvriendelijke praktijken betalen wij niet. Koeien mogen weer grazen in de wei en kippen en varkens hebben bewegingsruimte.

Ten aanzien van de opwarming van de aarde kunnen wij twee op twee manieren in de fout gaan. Wij kunnen de ernst daarvan onderschatten, met als gevolg wereldwijde klimaatrampen. Of wij kunnen worden genept door een samenzwering van wetenschappers die ons voorliegen dat klimaatrampen dreigen, met als gevolg dat de maatregelen die wij nemen er slechts voor zorgen dat onze kinderen net zoals wij over fossiele brandstoffen kunnen beschikken en dat wij een beetje voor gek staan. Mensen die de laatste fout veel erger vinden dan de eerste hebben bijzonder kwetsbare ego’s of zijn bijzonder eigenwijs of beide. Ze tonen aan dat ze voor het dragen van regeringsverantwoordelijkheid ongeschikt zijn. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, door de maatregelen en doelen van het klimaatakkoord en de aanvullingen van de EU zonder morren te realiseren. En door alvast plannen te maken om de gevolgen van een hoger zeespiegel op te vangen.

Belastingen op auto’s en brandstof worden uitsluitend aangewend ten behoeve van onderhoud van het wegennet en de vermindering van dan wel de compensatie voor de mobiliteitsverbonden milieuvervuiling.

De BPM op een auto dient ter compensatie van de aanslag op het milieu die de productie daarvan veroorzaakt.

De brandstofaccijns dient ter compensatie van de CO2 uitstoot dat een voertuig produceert. Deze uitstoot wordt berekend door ervan uit te gaan dat de brandstof volledig tot verbranding komt.

De motorrijtijgbelasting is bedoeld om de mobiliteitsinfrastructuur te onderhouden. Deze belasting is afhankelijk van de grootte en het gewicht van het voertuig.

Uitbreiding van de mobiliteitsinfrastructuur wordt betaald vanuit de spitsparkeerheffing.

Europa is lastig. Maar geen Europa is nog lastiger. Live with it!

Nederland is gebaat bij goede internationale betrekkingen, zowel met landen veraf als dichtbij. De EU en de euro hebben het voor ons makkelijker gemaakt om handel te drijven en zodoende veel geld opgeleverd. Tegelijkertijd hebben ze ons ook kwetsbaarder gemaakt.

Wij hebben de EU nodig om handelsafspraken te maken. In het bijzonder om invoerheffingen waarmee geborgd dat arbeiders in productielanden een ‘living wage’ voor hun arbeid ontvangen en dat goederen op een milieu- en klimaatvriendelijke manier geproduceerd worden.

De EU moet meer besteden aan investeringen in de economische kracht van Europa als handelsblok, en minder aan de landbouw. Indachtig het principe dat agrariërs primair voor landschapsbeheer worden betaald, wordt de helft van de landbouwsubsidies in een land betaald door het land zelf. EU subsidies aan landen waar de rechtspraak en de pers gehinderd worden om zich onafhankelijk van de regering op te stellen worden opgeschort. EU subsidies die in de zakken van politici en hun kornuiten verdwijnen worden teruggevorderd.

Wij hebben afgesproken dat de landen in de EU solidair met elkaar zijn. Net zoals binnen Nederland eisen aan bijstandsontvangers worden gesteld, stelt de EU eisen aan netto ontvangers. Onder meer moet een land dat aanspraak maakt op noodhulp aantoonbare stappen nemen om de begroting op orde te krijgen en het geld terug te betalen. Solidariteit geldt immers in twee richtingen.

Onze houding ten opzichte van de EU is kritisch, maar in beginsel positief. We kunnen het met bepaalde beslissingen op Europees niveau oneens zijn en constateren dat het veel efficiënter moet, zonder daarmee de samenwerking en solidariteit met Europese bondgenoten op zich af te wijzen.

De gulden komt niet terug. Breken met de euro zou een heleboel geld kosten (geld maken, inwisselen, machines en elektronica ombouwen, enzovoorts) en maakt het voor ons internationale handelsverkeer alleen maar moeilijker. De euro willen vervangen door een nieuwe gulden staat gelijk aan je verstand willen vervangen door misplaatste nostalgie. Beter is het om eurolanden die zich structureel niet aan de regels houden en daarmee inflatie veroorzaken te treffen met sancties: boetes, korting op subsidies, verlies van politieke invloed in Europa en in uiterste gevallen het inleveren van de euro.

Bijstandsontvangers zijn leden van de gemeenschap en wij respecteren ze. Respect gaat veel verder dan het geven van geld.

Leden van de gemeenschap die tekort komen krijgen bijstand, voldoende om in hun basisbehoeften te voorzien en hen in staat te stellen als leden van de gemeenschap te functioneren. De bijstandsregeling regelt alle ondersteuning voor mensen in nood. De regeling dekt alle bijdragen van de gemeenschap die voor een menswaardig bestaan in onze samenleving nodig zijn. Naast de tot nu toe gebruikelijke onderdelen bevat de bijstand vergoedingen voor huur – waarbij de huurtoeslag als afzonderlijke regeling vervalt – en de premies van de volksverzekering, die voor iedereen gelijk zijn.

Er is maar één regeling voor bijstand. Vergelijkbare nood wordt vergelijkbaar gelenigd, ongeacht of de ontvanger jong of oud, ziek of gezond, kansarm of kansrijk is.

Bijstandsgerechtigden worden aangemoedigd om deel te nemen aan de maatschappij en zich aan hun noodsituatie te onttrekken. Van iedere zelfverdiende of zelfingebrachte euro houden ze een derde deel over, tot het minimumloon. Het loon van een bijstandsgerechtigde wordt door de werkgever overgemaakt op een tussenrekening onder beheer van de sociale dienst, terwijl de uitkering op de bankrekening van de gerechtigde zelf wordt gestort. De sociale dienst betaalt per direct het bedrag dat de gerechtigde sowieso mag houden door, en verrekent het restant met de uitkering. Zo wordt de gerechtigde behoed voor een inkomensval doordat hij de ene maand meer krijgt en een volgende maand gekort wordt, wat in de huidige opzet voor vele bijstandsgerechtigden tot een schuldenspiraal leidt. Tevens wordt de administratieve rompslomp tot een minimum beperkt.

Tegenover bijstand staat de plicht om ten minste 28 uur per week betaald of maatschappelijk nuttig arbeid te verrichten. De bijstand is dan een beloning, ze hebben het verdiend. Anders is het een lening dat aan de persoonlijke staatsschuld wordt toegevoegd. Waar het uitstaande bedrag van deze schuld een vast te stellen grens overschrijdt wordt de bijstandsgerechtigde gelijk een asielzoeker behandeld.

Mensen die rechtmatig in Nederland wonen maar nog niet tot de gemeenschap zijn toegelaten en mensen die zichzelf buiten de gemeenschap hebben geplaatst – bijvoorbeeld door zelfgekozen nood – worden gelijk een asielzoeker voorzien van een menswaardig minimum aan accommodatie, voedsel en kleding, op de plekken en de wijze waarop dat de gemeenschap schikt. Aan hen wordt geen inkomenscomponent verstrekt om hen deel te laten nemen aan de gemeenschap. Dat geldt eveneens voor bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet machtig zijn. Bijstand is een gunst van de gemeenschap. Wij hebben het recht te eisen dat de ontvangers zich voor de gemenschap inzetten en hun omgeving leefbaar houden. Discriminatie, homopesterij en ander asociaal gedrag wordt niet door de gemeenschap gefinancierd.

Voor zover bijstandsgerechtigden niet voldoen aan de voorwaarden om hun bijstand als beloning te ontvangen zullen ze, indien ze een eigen huis bezitten, hun huis moeten ‘opeten’. De gemeenschap leent ze een maandbedrag dat voldoende is om hun inkomen aan te vullen tot de noodgrens. Het is hen toegestaan aanvullende bedragen tot het minimumloon bij commerciële geldleners te lenen.

Respect houdt onder meer in dat wij ons niet bemoeien met de persoonlijke levenssfeer van de bijstandsontvanger. Een bijstandsontvanger krijgt hetzelfde bedrag aan bijstand ongeacht of hij samenwoont of niet. Wel krijgt hij een toelage voor zijn woonkosten indien hij zelfstandig woont. Parteners die beide zelfstandig wonen krijgen elk deze toelage. De toelage is nooit meer dan de werkelijke kosten.

.

Wij zijn gewend aan overheidsschuld en zien het daarom niet als probleem, en al helemaal niet nu dat de rentes op overheidsschulden negatief zijn. Maar dan halen wij twee dingen door elkaar: of de houdbaarheid en de legitimiteit van de overheidsschuld houdbaar. Is onze generatie bevoegd is deze schuld op het bord van de volgende te deponeren?

Overheidsschuld wordt berekend en verstaan zoals de schuld van elk andere organisatie en persoon, volgens normale boekhoudingsprincipes. Dus niet de boekhoudingsprincipes van politici. In een normale boekhouding betekent het aangaan van een verplichting om iemand in de toekomst iets te betalen dat de aanspraak als een schuld geboekt moet worden en dat geld gereserveerd moet worden om de aanspraak te kunnen honoreren. In een normale boekhouding resulteert een investering in de toegenomen waarde van het bezit, dat bij het vermogen geteld dient te worden.

Zo bezien, hebben wij een AOW-schuld: het bedrag aan opgebouwde AOW-aanspraken dat wij verwachten ooit te moeten uitkeren, minus de reserves die wij opzij hebben gezet om deze aanspraken te kunnen financieren. Deze AOW-schuld is aanzienlijk, het neemt per jaar toe met ongeveer €4.000 per Nederlands ingezetene van tussen de 15 en de 65 jaar, omdat wij niets opzij zetten om de AOW uit te kunnen betalen.

Daar tegenover valt de staatsschuld eigenlijk wel mee. Die bedraagt zo ongeveer 60% van onze Bruto Nationaal Product, maar wordt zo goed als volledig gedekt door de waarde van onze infrstructuur. De netto staatsschuld is ongeveer nul.

Met de onderwijsschuld is het zelfs beter gesteld. De overheid heeft in het verleden betaald voor basis-, voortgezet en hoger onderwijs, en verwacht in de toekomst daarvoor hogere belastingopbrengsten. De onderwijsschuld is flink negatief, wat voor schulden betreft heel prettig is.

Maar wij hebben andere overheidsschulden. In het bijzonder hebben wij een milieuschuld, bestaande onder meer uit de bedragen die wij zullen moeten uitgeven ten behoeve van het tegengaan van de opwarming van de aarde c.q. het bestrijden van de gevolgen daarvan, het oplossen van de stikstofcrisis, en het opruimen van schadelijke stoffen zoals asbest en PFAS. Deze overheidsschuld is pakweg €20.000 per huishouden.

Elke Nederlands ingezetene van 15 jaar en ouder bouwt elk jaar zijn eigen aandeel in de totale overheidsschuld op. Wij hebben allemaal onze persoonlijke staatsschuld. Dit kan worden berekend door de totale toename in de netto overheidsschuld te delen door het aantal ingezetenen. In normale boekhouding is deze schuld echt een persoonlijke schuld en dient het in vermindering op een ieders vermogen te worden gebracht. Wie leeft is rente en aflossing op deze schuld verschuldigd. Wanneer iemand sterft behoort eerst deze schuld te worden ingelost, aalleen wat overblijft komt de erfgenamen toe.